Het werkwoordelijk gezegde geeft een handeling aan (Geeft aan wat het onderwerp doet.) en bestaat alleen uit werkwoorden. Het naamwoordelijk gezegde geeft een toestand aan (Geeft aan wat het onderwerp is .) en bestaat uit werkwoorden en een zinsdeel met een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord dat iets zegt over het onderwerp.
Mensen vragen ook,Wat zijn de zinsdelen van een voorwerp?
Traditioneel worden de volgende zinsdelen onderscheiden: onderwerp, persoonsvorm, gezegde, meewerkend voorwerp, belanghebbend voorwerp, ondervindend voorwerp , oorzakelijk voorwerp, lijdend voorwerp, bijwoordelijke bepaling, bijvoeglijke bepaling, voorzetselvoorwerp en bepaling van gesteldheid.
Met betrekking tot dit,Wat is het onderwerp van de zin?
Onderwerp (zinsontleding) Wat is het onderwerp van de zin? Het onderwerp van de zin is de persoon of de zaak die actie onderneemt of een handeling verricht. Dit zinsdeel kan bestaan uit een of meer woorden. Het onderwerp en de persoonsvorm zijn nauw met elkaar verbonden: ze horen bij elkaar. Hoe vind je het onderwerp?
Op dezelfde manier kan men vragen:,Welke zin heeft een onderwerp en een gezegde?
Natuurlijk komen niet al die zinsdelen samen in één zin voor. Wel heeft vrijwel elke zin (behalve een elliptische zin) een onderwerp en een gezegde. ‘Ik slaap’ bestaat uit een onderwerp (ik) en een gezegde (slaap). De zin ‘Anna leest een boek’ heeft een onderwerp (Anna), een gezegde (leest) en een lijdend voorwerp (een boek).
Wat is het gezegde in de taal?
taal, groep 6-8, zinsontleden, wat is het gezegde, uitleg. Het gezegde (gez.) bestaat altijd uit alle werkwoorden in de zin. De persoonsvorm is een werkwoord, dus die zit altijd in het gezegde. Het gezegde geeft aan dat iemand iets is, dat iemand iets doet of dat er iets gebeurt.
Wat is een naamwoordelijk gezegde?
Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit één of meer werkwoorden en een (zelfstandig, bijvoeglijk, enz.) naamwoord. Het naamwoordelijk gezegde geeft altijd aan dat iets of iemand iets ís. Zo bevat ‘De wind is koud’ een naamwoordelijk gezegde: er wordt uitgedrukt dat de wind iets ís, namelijk: koud.