1 cm op de kaart = 12.500 cm = 125 meter = 1/8 km. 8 cm = 1 km. Een wegenkaart van Nederland met een schaal van 1:300.000. Elke afstand op de kaart is in werkelijkheid 300.000 keer zo groot. 1 cm op de kaart = 300.000 cm = 3000 m = 3 km. Bij een schaal van 1:100.000 geldt: 1 cm op de kaart = 1 km in werkelijkheid.
Dan,Wat is een schaalmodel?
De schaal geeft de verhouding weer tussen de afmetingen van het model en de werkelijke afmetingen. Het model kan bijvoorbeeld een kaart of een tekening zijn, als ook een schaalmodel van een auto of een gebouw. Is de schaal 1 : 100 dan deel je de werkelijke maten door 100 om de afmetingen van het model te vinden.
dienovereenkomstig,Wat is de natuurlijke afstand van een schaal?
Schaal = kaartafstand ÷ natuurlijke afstand Schaalnummer = natuurlijke afstand ÷ kaartafstand Dus als we het bovenstaande voorbeeld nemen, zou het schaalgetal 50.000 zijn en de schaal 1:50.000. Als er twee centimeter op de kaart van dezelfde natuurlijke afstand van 50.000 centimeter zou zijn, zou de schaal 1: 25.000 zijn.
aanvullend,Welke schaal heeft een kaart?
Welke schaal een kaart heeft, hangt af van het bedoelde gebruik. Grofweg kun je zeggen dat hoe sneller je gaat, hoe lager de schaal. Wandelkaarten hebben een grote schaal, meestal 1: 25.000 of 1:50.000, terwijl fietskaarten neigen naar 1:100.000 en de kaarten in de auto-atlas hebben een vrij kleine schaal van 1:200.000.
Is schaal alleen maar een verhouding?
Schaal is alleen maar een verhouding. Sommige mensen denken dat “schaal” iets te maken heeft met centimeters, maar dat is onjuist. Als iets op schaal getekend is, geeft de schaal de verhouding aan tussen de tekening en de werkelijkheid. Bij een schaal van 1:100 is een centimeter op de kaart 100 cm in werkelijkheid.
Wat is de schaal van 1 cm op de kaart?
1 cm op de kaart is 20 : 4 = 5 km in werkelijkheid. En zo is 5 km = 5 000 m = 500 000 cm in het echt. Dus de schaal is 1 : 500 000. Door de schaal van de kaart te delen door 100 000, krijg je de afstand in kilometers.
Wat zijn de schaalberekeningen?
Schaalberekeningen. Is de schaal 1 : 50 dan is het model 50 keer kleiner dan in werkelijkheid. Wil je de maten van het model weten, dan deel je de echte maten door 50. Vandaar het deelteken. Omgekeerd zijn de werkelijke maten 50 keer groter dan die van het model. Spreek 1 : 50 uit als ‘schaal-één-staat-tot-vijftig’.