Als de ik-vorm op een d eindigt, is de regel voor die t nog steeds van kracht: Een woord eindigt dus op dt als de ik-vorm op een d eindigt en de hoofdpersoon een extra t verdient, net als bij ‘hij loop t ‘.
Dan,Wat is een D aan de stam toegevoegd?
In de tegenwoordige tijd wordt nooit een d aan de stam toegevoegd. Zinnen als ‘Zij wijzigd straks de tarieven’ en ‘Hij veranderd morgen de code’ zijn dus fout. Het moet zijn: ‘Zij wijzigt straks de tarieven’ en ‘Hij verandert morgen de code’ (weer: stam + t). Let niet op de verleden tijd van wijzigen en veranderen; de d in de …
In dit verband,Kan de stam van het werkwoord eindigen op D?
Een werkwoord in de tegenwoordige tijd kan alleen op een d eindigen, als de stam van het werkwoord op een d eindigt. worden – word, vinden – vind, branden – brand… Kijk maar eens naar het werkwoord ‘worden’. jij, je, u, hij, zij, het wordt
Ook om te weten,Wanneer eindigt de stam op een D?
Ook als de stam op een d eindigt, geldt de regel ‘stam plus t’: jij/u/hij/zij/het wordt / raadt / rijdt / begeleidt / bereidt / onthoudt / ontvriendt / vermijdt / verraadt, enz. In de tegenwoordige tijd wordt nooit een d aan de stam toegevoegd.
Wanneer eindigt een woord op DT?
Een woord eindigt dus op dt als de ik-vorm op een d eindigt en de hoofdpersoon een extra t verdient, net als bij ‘hij loopt’. Maar let op: ‘je’ erachter zegt niet alles! Veel mensen denken: als ‘je’ achter het werkwoord staat, krijgt het werkwoord geen t .
Hoe schrijf je het met een D?
Omdat gebeurd bij de vragende zin niet vooraan staat, schrijf je het met een d. Verleden tijd Een andere manier om te ontdekken of je gebeurt of gebeurd schrijft, is door de zin in de verleden tijd te zetten. Als gebeurt verandert in gebeurde, schrijf je het met een t. Als het woord niet verandert, schrijf je het met een d.